Logo: Edwin Boering
Logo: Edwin Boering

Eilanders onder elkaar (19)

Eilanders onder elkaar
Wekelijks verzorgen onze redacteuren Elisabeth Waverijn en Henk Cornelissen een column in Texel dit Weekend, in de vorm van een tweespraak tussen twee eilanden. Elisabeth is Texelse, Henk is een Wieringer.

Henk,
Ik had het een tijdje geleden met twee van onze collega’s over het leren van vreemde talen. Leonie is bezig met het leren van Zweeds via de app Duolingo. Zelf heb ik via dezelfde app een jaar lang elke dag Frans geoefend. Ik deed met Prasath een challenge; hij leerde in dezelfde tijd Nederlands. Hij spreekt het steeds beter en kan zich goed verstaanbaar maken in de omgang. Maar mijn Frans ben ik bijna helemaal kwijtgeraakt. Nou is het ook zo dat Prasath dagelijks Nederlands tegenkomt; dat is een voordeel. Maar ook de andere vreemde talen die ik ooit leerde, zitten ver weg gestopt.

Prasath spreekt met zijn ouders en grootouders in het Tamil, zijn moedertaal. Ze bellen elkaar regelmatig en ik hoor de taal vaak, maar ik ken er niet meer dan veertig woorden van. Hoewel ik goed in talen was op school en ik op de hoek zat zodat twee buren bij mij konden afkijken tijdens de toetsen Frans, onthoud ik het nu minder goed. Begint het oud worden nu al? Ik heb wel eens gelezen dat je hersenen al minder op kunnen nemen vanaf je twintigste. Tijdens een masterclass op het conservatorium werd me door een docent aangeraden voor mijn twintigste alle etudes van Chopin in te studeren, omdat je na je twintigste langzamer leert. Niet zo best dus, dat heb ik namelijk niet gedaan. En ze nu nog leren zit er, denk ik, niet meer in.

Hoewel ik niet weet of wil weten wat in India allemaal over mij geroddeld wordt, lijkt het me wel mooi te kunnen praten met Prasaths grootouders. Zijn moeder spreekt ook bijna geen Engels. Dus op mijn lijstje van nieuwe talen leren staat Tamil bovenaan. Ook het Tessels spreek ik trouwens niet. Natuurlijk begrijp ik wel een paar woorden, hier opgegroeid zijnde. Maar ik werd niet omringd door mensen die het spraken. Dat vind ik wel eens jammer. Ik heb ook vrienden die bijvoorbeeld met hun grootouders Zeeuws of Fries spreken. Ik volg het meestal niet goed, het klinkt bijna als geheimtaal.

Lucas wordt opgevoed met drie talen. Wij zijn daar niet zo consequent in als zou moeten. Het beste schijnt te zijn dat één ouder één taal spreekt met het kind. Ik spreek Nederlands met hem en soms Engels. Prasath praat een mix van Nederlands, Engels en Tamil. Lucas spreekt nu vooral Nederlandse woordjes en hij kan ‘patti’ (oma) zeggen in het Tamil. We vinden het belangrijk dat hij wel Tamil gaat leren, zodat ook hij met zijn opa en oma in een soort geheimtaal kan spreken. En hopelijk kan ik die tegen die tijd ook een beetje verstaan. Anders heb ik het straks niet door wanneer ze over me roddelen.

Groetjes, Elisabeth

Elisabeth,
Een vreemde taal leren, daar word je nooit minder van. Toen ik een jaar of acht was, we schrijven nu het jaar 1966, hadden we maar één net op de televisie en daarop werd vroeg in de avond Engelse les uitgezonden met de op en top Britse hoofdpersonen Walter en Connie. In 1968 gingen we voor het eerst naar het buitenland – dat werd Denemarken – en daar bleek ik me met dat tv-Engels al aardig te kunnen redden. Nu krijgen tienjarigen het op de basisschool, maar destijds was dat wel bijzonder. Ook het Frans en Duits leerde ik me gemakkelijk aan op de middelbare school. Tijdens een vakantie in Normandië, ik was inmiddels veertien, deed ik met mijn vader de dagelijkse boodschappen en hij werd door de kruidenier op de tweede dag opzij geduwd. “Laat de jongen het maar zeggen.”

Meer ga ik niet opscheppen, maar ik heb dus een talenknobbel. Heel trots hoef ik er niet op te zijn, want ik heb hem maar gekregen en had er graag iets van ingeruild voor een uitstulping in de exacte vakken en dan vooral wiskunde. Op dat gebied kun je gerust zeggen dat ik het tegenovergestelde heb; een deuk in plaats van een knobbel; een instulping, als het ware. Maar goed, ik houd van talen en dialecten. Ik ben opgegroeid op Wieringen en het Wierings is nauw verwant aan het Texels, wat jullie intussen wel hebben gemerkt als ik er iets uitflap. Ik heb er dus geen enkele moeite mee, met dat Texels van jullie. Zeeuws, mits niet te plat, versta ik ook; mijn familie van moederszijde is van die regio en ik ben daar als kind veel geweest. Fries wordt lastig; Friezen zijn officieel onze buren, maar de Afsluitdijk is lang. Als een Fries over mij gaat roddelen, heb ik er vermoedelijk geen erg in. We spreken thuis overigens geen Wierings, hebben er alleen de klank nog van. Ik bewaar het dialect voor conversaties op de haven, waar we er nog wat mee aanrommelen.

Is het voor jou lastig, iets nieuws aan te leren? Elisabeth, je bent nog maar 27! Ik ben geschokt, maar ook getroost. Ik heb hier al gezegd dat het mij niet meer goed lukt, liedjes uit het hoofd te leren zingen en spelen. Afgezien van wat geknars in gewrichten lijd ik niet onder mijn 62 herfsten en die wil ook niet als excuus gebruiken, maar ik voel me gesterkt door de wijsheid van je docent. Dank daarvoor! Ik leerde wat akkoorden op de gitaar toen ik 21 was, dat ging na wat lijden best aardig, maar een virtuoos ben ik nooit geworden en het notenschrift, dat mij had kunnen helpen bij het vastleggen van de melodieën die ik soms uit de lucht pak, is er ook niet meer ingegaan. Toen is het verval dus al begonnen. Eigenlijk is het een wonder dat ik de weg naar Texel weer heb gevonden.

Groeten, Henk