Het seniorencomplex Den Andel net na de oplevering in 1972.
Het seniorencomplex Den Andel net na de oplevering in 1972.

De geschiedenis van De Kuil en De Naal (deel II)

Laatste butegaas
De Naal (Den Aal) en de vorige week in de-
ze rubriek beschreven Kuil zijn van oor-
sprong eigenlijk tweelingzusjes.

Ook de Naal is een rest van de eerste twee
stroombeddingen van het Marsdiep.

Tot het eind van de Middeleeuwen heette
het Den Andel. De naam komt van Antlida,
Oud-Fries voor langslopende waterstroom.
In die tijd, zo rond 800, sprak men in onze
gebieden Oud-Fries, wat de naam verklaart.

Antlida liep onderlangs de Hoornder Heuvel
en had zijn oorsprong voor de doorbraak
van het Marsdiep in De Westen.

Ter hoogte van het kruispunt van Rommel-
pot en Lage Wegje heette het water Antlida
en schuurde in n.o richting langs de heuvel.
De naam Antlida verbasterde naar Den
Andeel en verder naar Den Aal, door ver-
springing van de n werd het De Naal.

Door verheling van een zandbank rond 1290
ontstond een uitloper op wat eens de zui-
delijke oever van het Marsdiep was.

Tussen de uitloper en het Klif ontstond een
baai die Den Souten Andeel werd genoemd.
Aan deze baai was het een jaar of 40 goed
wonen met aanlegplaatsen voor schepen en
bij uitstek goed geschikt voor de visvangst.

Door grote zandverstuivingen stoof de baai
binnen enkele tientallen jaren vol zand
waardoor zij in 1378 ingedijkt kon worden.

Coen van Oosterwijk bedijkte het gebied dat
hij van de leenheer van Texel gekregen had.
Jan van Poelgeest, rentmeester en baljuw
van Texel van 1376 tot 1381, beschreef de
bedijking en situering van Den Andel.

Het poldertje De Naal ligt nu tussen het
dorp Den Hoorn en de Witteweg.

De oude naam Den Andel leeft nog voort in
de naam die het seniorencomplex aan de
Naalrand draagt.